Succesfactoren

Kinderen meertalig opvoeden gaat niet vanzelf. En er zijn veel voorbeelden waarin bij de geboorte van een kind de ouders wel de wil hadden om hun kind meertalig op te voeden maar dat het uiteindelijk niet gelukt is. Wat zijn eigenlijk de belangrijkste succesfactoren in een meertalige opvoeding?

Hoeveelheid: een kind moet voldoende blootgesteld worden aan de taal. Wat ‘voldoende’ is, daar zijn de meningen over verdeeld. 20% of 30% van de wakkere tijd? Meer, minder? Maar het spreekt voor zich dat als een kind een taal weinig hoort en gebruikt het de taal niet goed zal leren.

Kwaliteit: Niet alleen de hoeveelheid blootstelling is van belang maar het taalaanbod moet ook gevarieerd zijn en passen bij het niveau en leefwereld van het kind.

 

Als ouder die de minderheidstaal spreekt creëer je zelf de noodzaak voor je kind om die taal te spreken. Praat je met de kinderen (steeds vaker) in de omgevingstaal dan zullen zij zich niet genoodzaakt en gemotiveerd voelen om met jou in de minderheidstaal te spreken. Zeer waarschijnlijk is hun spreekvaardigheid in de andere taal groter en ja, waarom moeilijk doen als het makkelijk kan? Spreek van baby af aan consequent in de moedertaal met je kind zodat zij weet dat dat echt je favoriete taal is waarin je met haar communiceert. En ook al praten je kinderen niet in het Nederlands terug, blijf zelf wel Nederlands met hen praten. Zo blijven ze in ieder geval de taal horen en pikken ze toch veel mee.

Hoewel er geen strategie is die garandeert dat je kind in jouw taal met je spreekt geef ik hier enkele ideeën om de noodzaak en motivatie te vergroten voor de kinderen:
– reageer alsof je niet alles begrijpt wat je kind zegt en vraag of ze het je kunnen zeggen in jouw taal (‘wat bedoel je?’, ‘ik heb het niet goed gehoord…’). Bij mij gebeurt dat overigens echt omdat mijn kinderen vrijwel altijd in het Nederlands praten. Gebeurt dit niet dan denk ik soms echt ‘Hè, wat zeg je?’ omdat ik geen Italiaans verwacht.
– herhaal in je eigen taal wat ze zeggen. ‘Oh, wil je wat drinken? Wat wil je graag drinken?’
– doe net alsof je het verkeerd begrepen hebt. Je kan er een grapje van maken en iets heel raars zeggen: ‘Wat zeg je? Wil je graag spruitjes? Nee, wat wil je dan? Ik begrijp het beter als je Nederlands praat.’
– zorg dat je kinderen met familie en bekenden in Nederland kan praten via bijvoorbeeld Skype.
– nodig Nederlandse gasten uit, het liefst met kinderen. In de zomervakantie komt de Nederlandse oma altijd 3 weken naar Italië. En we proberen ook Nederlandse vrienden met kinderen een week te laten komen.
– dit is niet voor iedereen natuurlijk maar als het kan ga dan regelmatig naar Nederland.
– ik vertel de kinderen dat ik pas Italiaans heb geleerd toen ik volwassen was, net als skieën. Skieën zullen ze binnenkort veel beter kunnen dan ik, dat is ze wel duidelijk, net als Italiaans. En daarom vind ik het prettig als ze Nederlands praten. Ik kan dat nu eenmaal veel beter. En als zij met mij Nederlands blijven praten leren ze dat ook heel goed.
– ik vertel de kinderen dat ik heel trots op ze ben. Toen ik zo oud was als zij kon ik alleen Nederlands en zij kunnen al drie talen! “Nee, zeven” roepen ze dan. “We kunnen ook Chinees, Spaans, Frans en Duits.”  Oké, zeven dan. Bonjour in het Frans telt ook mee 😉
– ik spreek zelf inmiddels vier talen en papa kan er vijf. Ik zeg altijd tegen de kinderen dat ik daar wel jaloers op ben. Wat handig als je zoveel talen kunt! Het spreken van meerdere talen zien we als superpowers. Niet iedereen heeft die superpowers, maar zij wel!

 

Zorg dat het kind vaak de kans krijgt om de taal ook te spreken. Dat gaat het beste in één-op-één contact, tussen volwassene en kind. Het actief gebruiken van de taal is noodzakelijk voor de taalontwikkeling.

Uiteindelijk is het een cirkel. Hoe meer blootstelling aan een taal, hoe groter de taalvaardigheid. Hoe groter de taalvaardigheid, hoe meer de taal wordt gebruikt. Hoe meer de taal wordt gebruikt, hoe meer blootstelling er zal zijn. En dan is de cirkel weer rond.