Krijg je dan ook het antwoord “Weet ik niet meer!” of een geirriteerd gegrom? Misschien zijn de volgende vragen dan een idee:
Wat was het grappigste van vandaag?
Heb je iemand kunnen helpen? Waarmee?
Heeft iemand jou geholpen? Waarmee?
Wat was het interessantste van vandaag?
Wat was het leukste dat je heb gedaan?
Wat vond je het minst leuke van vandaag?
Heb je je ergens zorgen over gemaakt?
Is er iemand onaardig voor je geweest?
Wat heb je gedaan in de pauze?
Wat heb je gegeten tijdens de lunch?
Wie zat er bij jou aan de tafel tijdens de lunch?
Heb je iets geleerd dat je nog niet wist?
Had je nog een speciale taak in de klas?
Heb je een nieuw woord geleerd?
Was er iets dat je niet snapte in de les?
Is er iets waar je meer over zou willen weten?
Heb je met iemand iets samen moeten doen? Met wie was dat? Wat hebben jullie gedaan?
Wat maakte je blij?
Wat maakte de juf/meester blij?
Wat doe je het liefst op school?
Als jij de juf of meester zou zijn, wat zou je dan anders doen?
Heb je iets geleerd wat ik misschien niet weet?
Heb je je ergens over verbaasd?
Je stelt deze vragen natuurlijk niet allemaal, maar kies er elke dag enkele uit. En bedenk wat een goed moment is om het te vragen. Bij de oudste is dit bijvoorbeeld als hij in bed ligt. Dan heeft hij zin om te praten, omdat hij nog niet wil slapen 😉 . Dan hebben we betere gesprekjes dan als hij net thuis is.